Erkend en niet erkend

Bij ontwikkeling van methodieken en programma’s maken we zoveel mogelijk gebruik van door onderzoek bewezen kennis (‘evidence based’) én door de praktijk effectief ervaren werkwijzen (‘practice based’). Als onderzoek laat zien dat op empirische kennis gebaseerde interventies echt werken, dan hebben we een ‘evidence-based practice’. De methodiek of het programma is dan gebaseerd op gegevens over doelmatigheid en doeltreffendheid.

Om het kaf van het koren te scheiden, hebben we in Nederland een aantal erkenningscommissies, zoals de Erkenningscommissie Interventies, met als deelcommissie ‘Jeugdzorg en psychosociale/pedagogische preventie’, en de Erkenningscommissie Gedragsinterventies van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Han Spanjaard heeft, samen met verschillende collega’s, meerdere erkende (gedrags)interventies ontwikkeld:

  • Families First: crisishulp voor gezinnen
  • VertrekTraining: intensieve ambulante hulp voor jongeren, voorkoming thuisloosheid
  • Sociale vaardigheidstraining als alternatief voor een sanctie / Tools4U
  • Washington State Aggression Replacement Training / Training Agressie Controle (TACt)
  • Functional Family Therapy (FFT)
  • TOPs!

Zijn niet erkende interventies niet effectief? Dat is de vraag. Sommige niet-erkende interventies zijn wel degelijk gebaseerd op werkzame factoren, maar voldoen niet aan alle criteria van de erkenningscommissies. Met name de afbakening en selectie van de doelgroep is voor veel interventies een struikelblok. Het zijn ook met name ‘breder’ gerichte methodieken en programma’s die niet erkend zijn of niet voor erkenning zijn ingediend. Voorbeelden van dit soort programma’s en methodieken waarbij Han Spanjaard een centrale rol heeft gespeeld, zijn:

  • Competentievergroting in de residentiële jeugdzorg / justitiële jeugdinrichtingen / jeugdzorg plus
  • Kort Ambulant: kortdurende ambulante hulpverlening
  • Halt
  • Behandeling jeugdige plegers van seksueel geweld met een lichte verstandelijke beperking
  • Pre­ventie van seksueel grensoverschrijdend en gewelddadig gedrag van en tussen jongeren (met een verstandelijke beperking)

Het ontwikkelen van (alsmaar meer) ‘erkende’ interventies kent ook zijn keerzijde. Ze lijken soms heel veel op elkaar en zijn vaak gebaseerd op dezelfde (werkzame) principes, terwijl ze elkaar zodanig beconcurreren dat sommige interventies geen goede kans krijgen om goed uitgerold te worden en zich te bewijzen. Meer is niet altijd beter.

Bij het zoeken en selecteren van werkzame elementen is het volgende denkkader behulpzaam:denkschema werkzame elementen

Bij dit denkkader horen de volgende vragen:

  • Voor welke doelgroep is de interventie of aanpak bedoeld? Welke risicofactoren worden aangepakt, welke beschermende factoren worden versterkt?
  • Welke theoretische en empirische verklaringen zijn er voor de problemen/risico’s waar de interventie of aanpak zich op richt?
  • Welke doelen worden gesteld (gericht op het verminderen van risico’s/het probleem en het versterken van beschermende factoren)?
  • Welke veranderingstheorieën helpen om technieken en strategieën te vinden die kunnen helpen het doel te bereiken? Welke technieken en strategieën worden gebruikt door bestaande interventies gericht op dezelfde doelgroep en/of hetzelfde doel? Welke structuurkenmerken zijn van belang?
  • Welke werkzame elementen (algemeen en specifiek) zijn minimaal nodig om het beoogde doel te bereiken? Wat is de mate van bewijs voor de effectiviteit voor deze elementen? Welke ‘vaste’ elementen mogen nooit ontbreken, welke ‘facultatieve’ elementen zijn beschikbaar maar zijn niet altijd nodig? In welke combinatie, dosering en context geven de elementen met beste resultaat? Hoe gaan uitvoering en uitkomsten vastgesteld worden?