Ontwikkeling van een methodiek of programma is het bedenken, uitproberen, evalueren, bijstellen en verfijnen van praktische richtlijnen voor het werken met jeugdigen en ouders. De kunst is methodieken en programma’s te ontwikkelen die
- onderbouwd zijn wat betreft effectiviteit
- uitvoerbaar zijn in de praktijk.
In de ontwikkeling van een methodiek of programma komen theorie en praktijk samen. Vanuit een visie en missie is er een doelstelling: bij welke doelgroep moet welk doel behaald worden?
De ontwikkelaar gaat op zoek naar kennis. Bijvoorbeeld in de psychologie, kinder- en jeugdpsychiatrie en (ortho)pedagogiek. Daarbij gaat het zowel om kennis over de doelgroep en de problemen, als ook om kennis over wat werkt om de problemen aan te pakken. Kennis kan worden geordend in theorieën en modellen, bijvoorbeeld over cognitieve, sociaal-emotionele en morele ontwikkeling, over hoe cognities, emoties en gedrag elkaar beïnvloeden of hoe mensen en systemen in relatie tot elkaar staan en elkaar beïnvloeden. Het kan ook gaan om theorieën over motivatie en gedragsverandering.
Verklaringstheorieën helpen om de doelgroep en het probleem(gedrag) te begrijpen: welke factoren veroorzaken het probleem(gedrag) en houden het in stand? Daarbij helpt het onderscheid te maken tussen risico- en beschermende factoren.
Veranderingstheorieën zeggen iets over hoe mensen en systemen (gezin, sociaal netwerk) kunnen veranderen, zoals:
- hoe worden zij gemotiveerd tot (het vasthouden van) verandering?
- hoe kunnen negatieve en storende gedachten vervangen worden door positieve en helpende gedachten?
- hoe kunnen kinderen, jongeren en ouders hun emoties reguleren?
- hoe kan nieuw gedrag geleerd en gestimuleerd worden?
- hoe kunnen veranderingen in de onderlinge verhoudingen bewerkstelligd worden?
Theorieën en modellen geven richting aan de technieken en hulpmiddelen die gekozen worden voor het invullen van de methodiek of het programma. Het gaat om instrumenten voor assessment en monitoring, gespreks- en motiveringstechnieken, technieken voor beïnvloeding van cognities en emotieregulatie, technieken voor het leren (toepassen) van nieuwe vaardigheden en technieken voor systeeminterventies.
De kritische factor is de professional: wordt hij of zij voldoende toegerust en gefaciliteerd om de methodiek of het programma uit te voeren, is het bedachte programma uitvoerbaar, wat is het best werkzame minimum? De ervaringen van de professional en de monitoring van de wijze waarop de professional de hulp of behandeling uitvoert en de mate waarin dit leidt tot de gewenste verandering, levert feedback voor bijstelling en verfijning van de methodiek of het programma. Dit leidt vervolgens tot een kritische reflectie t.a.v. de theoretische onderbouwing en – uiteindelijk – de doelstelling.